Ik leg me bij je neer
en logenstraf de leegte
die in mij woedt
als een storm voor de stilte.
“Zeg niets” zeg je dan
alsof je al bevroedt
dat woorden vergeefs zijn
om te duiden wat ik voel.
De vinger die je legt
op mijn losse lippen
verzegelt de vele brieven
die ik je vroeger schreef.
Ik aanvaard het zwijgen
woorden overbruggen niet,
ze verbreden de kloof
tussen twee keer eenzaamheid.
Ik omarm onze liefde
en besluit je te treffen
in de ruimte die ik je laat
voorbij toen, nu en ooit.