ik kerf mijn gepolijste tranen, stil
in het verdorrende hout van die ene boom
daar midden in het veld van eenzaamheid
nu staan onze initialen daar, voorgoed
in een boom, symbolisch met ons verbonden
zij heeft al zoveel doorstaan, net als wij
van overvloedige lentes, in knop en bloei
tot grote kou en het afsterven van delen
wrong zij zich in vele bochten om te leven
maar mettertijd, zal zij zich stervend weten
want er valt niet te leven op stenen kou
doch, kou is alles in mijn hart