De bomen fluisteren mooie dingen,
en de takken doen vrolijk mee en zingen.
De vrede is nabij,
en de oorlog, die zweeft langzaam voorbij.
Het bloeden is eindelijk gestopt,
en de vogels zingen hard op "dat klopt".
De mensen staan weer zij aan zij,
en de kinderen spelen weer veilig en blij.
In de kerken zingen ze dat dit nooit meer mag,
en al het levende geniet weer van een vredige dag.
Maar als het weer omslaat en regend en bliksemd en grauwt,
en de aarde weer omringt wordt door duisternis en kou,
denkt men weer aan die tijd.
Aan wat ze hebben verloren, verloren met spijt.
Ze hopen en bidden uit de grond van hun hart,
dat er op een goede dag de zon weer schijnen mag.