Sprak ik jou niet eerder heel misschien
of heb ik jou hier al eens gezien?
Weet je nog wat jij toen zei?
Ik liet je lachen, maakte je blij.
Je was verward, keek om je heen
voor je wegging, voor je verdween.
Toen stond ik daar verbaasd te kijken
zo stoïcijns als wat, niet laten blijken.
Ik rende naar je toe heel snel
Weet je dat misschien nog wel?
Ik greep je arm en keek je aan.
"Laat je mij hier nu zo staan?"
Ja, zei je, je kon het niet.
Je had het zwaar, teveel verdriet.
Ik omarmde je, een troostend woord
Heb je dat dan wel gehoord?
Misschien ben je dit alles wel vergeten,
Maar ik vroeg je, wou van je weten.
Dat je je ellende opzij liet staan
en je met mij op de vlucht zou gaan.
Kun je het nog voor de geest halen?
Die blijk van waardering, niet te vertalen,
in iets om mijn gevoel te sussen
Dat ene moment, die poging tot kussen.