Waarom postbodes fluiten
De papierkoerier brengt trouw
het dagblad aan de lezer
overladen door bladen in vouw
trapt hij door de ochtend heen
en neemt hij de wereld in ogenschouw
Hij ziet de buurman gapen
in de luiken van het raam
hij ziet een kat zijn noten schrapen
en kijkt met ledenogen aan
het warme wol der schapen
Thuis waar zijn lieve vrouw
nog steen en been aan het klagen is
daar ook zij zo vroeg en zo gauw
zijn boterhammen smeren moet
en warme koffie zet voor tegen de kou
En zij daarna niet meer slapen kan
bezorgd over honden en slapend verkeer
en het slechte weer, en de bliksem dan!?
och och dat arme vrouwtje toch
zo graag zo zorgzaam voor haar goede man
Maar ondanks de zorgen en ‘t gemouw
rijd hij blij het hanengekraai tegemoet
want hij weet dat zij zo trots is als een pauw
dat hij ons iedere morgen weer voorziet
van papieren vol nieuws, en pagina’s vol rouw
En hij weet:
dat als hij later thuis komt uit de kou
zij weer met verlangen lig te wachten
- op hem! En daarom fluit hij nou
voor de onvoorwaardelijke liefde
van zijn lieve, lieve, vrouw
F.