Als je van iemand houdt en je bent van hem/haar gescheiden, kan niets de leegte van zijn/haar afwezigheid vullen.
Je moet dat niet proberen, je moet eenvoudig aanvaarden en volharden.
Dat klinkt erg hard, maar het is ook een grote troost, want zolang de leegte werkelijk leeg blijft, blijf je daardoor met elkaar verbonden.
Het is fout te zeggen: Iemand anders vult die leegte. Hij/zij vult het helemaal niet, integendeel.
Hij/zij houdt die leegte leeg en helpt ons de vroegere gemeenschap met elkaar te bewaren, zij het ook met pijn.
Hoe mooier en rijker de herinneringen, des te moeilijker de scheiding.
Maar dankbaarheid verandert de pijn der herinneringen in stille vreugde.
De mooie dingen van vroeger zijn geen doorn in het vlees, maar een kostbaar geschenk dat je meedraagt.
Je moet zorgen dat je niet in je herinneringen blijft graven en je erin verliest; een kostbaar geschenk bekijk je niet aldoor, maar alleen op bijzondere ogenblikken.
Buiten die ogenblikken is het een verborgen schat, een veilig bezit: dan wordt het verleden een blijvende bron van vreugde en kracht.