de vogels krijsen mijn doodslied
als de sneeuw onder mijn voeten
vergeet mij niet
opdat niemand anders hoeft te boeten
gedane zaken nemen geen keer
zullen zo ook niet worden vergeten
zie het als een leer
die men niet wil weten
omgeven door de bomen
vloeit de stilte om me heen
verder gaan de dromen
ze laten me alleen
de rivier ruist als de wind
onverzettelijk in haar stroom
alles moet wijken, mijn kind
zelfs ik en mijn eeuwige droom
als een rots in de branding
maar omringt door eenzaamheid
de fontein des levens stroomt
onverbiddelijk tot zijn tijd
de wereld zal blijven bestaan
zo zal ook het leven verdergaan
maar het mijne eindigt hier
voor de vogels is het schier
hun wachten zit erop
en weg zullen ze trekken
de herinnering onuitwisbaar
en toch vergeten