Zo onbereikbaar dichtbij
Zo dichtbij, dat ik je kan raken,
Zo ver weg, dat ik je niet eens zie staan,
Zo lief, je kan me laten stotteren,
Zo onbereikbaar ver weg moet ik staan.
Zo dichtbij, een dag per week,
Zo ver weg, de andere zes dagen,
Zo dichtbij zelfs op loop afstand,
Zo onbereikbaar ver weg, dat ik me niet daarheen durf te wagen.
Elke keer als ik die plaatjes zie,
Verschijnt er een glimlach om mijn mond,
Dan zie ik het meisje met wie,
Ik zo vaak in de spoel stond.
Zo dichtbij en zoveel lachen,
Zo ver weg, en niet bereikbaar,
Ik weet vaak wat ik kan verwachten,
Maar jij raakte toch een bepaalde snaar.
Ik leg me erbij neer,
Maar toch wil ik dat ze weet,
Een klein beetje deed het me zeer,
Dat ze al een ander heeft.