Dan kijken ze weer,
naar hetgene dat ze willen zien,
de rozen huilen,
en hun ogen tranen,
bloed,
hun gedachten slaan op hol,
ze denken weer
aan dagelijke gedachtens.
ze denken verder
aan wat ze al dachten,
alleen dan,
meer,
de geur van rozen,
achtervolgt hen
en het maakt t erger,
ze willen meer
dan ze al wilde
opgestapelt,
het broeierige
in hen
iets groots
dat bijna onploft,
ze moorden,
hen uit
en hun bebloedde gezicht,
brand
door het vuur
onder hen,
hemel huilt,
en hel grijnst,
de duivel lacht,
naar hen,
ze zijn geen,
nieuwelingen,
onzijdig.