Dag vader,
Jou wil ik even spreken,
Dit keer niet over jou, maar over mijn gebreken..
Ik heb ze wel van jou, dat is een ding wat zeker is..
Maar ik word nu een volwassen vrouw,
En wil jou laten weten dat ik geen vader mis..
Je hebt het verknalt, verzopen en vergalt..
En je moet weten dat ik je echt begin te haten..
Jou mening telt voor mij niet meer,
En dit keer ga ik jou verlaten...
Hé pa,
Geen gedonder, geen gezeik,
En kom niet met die rotzooi aan dat ik zo veel op je lijk.
Ik heb niets van jou meegekregen,
Waneer besef je je dat nou is..
Jij bent degene die mij heeft laten zitten, als ik me niet vergis..
Ook jij alleen liet je meiden zitten, voor die vertrouwde fles..
Ik wilde dit me nooit beseffen, maar zie het nu als een wijse les.
Toen ik klein was, had ik geen vader om op terug te vallen,
En geen vader om tegenop te kijken..
Jij kon het alleen maar voor anderen en jezelf verknallen.
Ik druk het jou op je hart dat je aan de drank mag bezwijken..
Want waar was jij in mijn puberteit?
Toen ik met mijzelf en brutale jongen in de knoop lag..
Jij kon geen echte vader zijn, jij leefde van dag tot dag..
En ik weet niet hoe het nu zit pa,
En ik wil het ook niet weten..
Jij hebt ons dingen aangedaan die ik moeilijk kan vergeten.
Dat stukje haat zit diep in mij, dat mag je niet vergeten..
Dat stukje houden van, heel diep in mijn hart is nu dan ook zo goed als versleten..
Ik wens je het beste toe,
In JOU leven, in JOU bestaan..
Ik heb jou niet meer nodig, ik kan op eigen benen staan..