MIJN VADER
Ik heb je meegemaakt.
Gemaakt,
ben ik van jou.
Jouw genen zijn
een deel van mij.
Gemengd,
met die van haar,
van wie jij houdt.
Het duurde lang
voordat wij
konden spreken
met elkaar.
Praten deden we
wel heel gewoon.
Jij toonde nooit
een eigen ik.
Wel als vader,
dat gezicht.
Jouw visie
op de wereld
was bekend.
Jouw diepere gedachten
nooit gekend.
Je wensen
waren zo verborgen,
ze gingen met jou weg
die morgen.
Ik was bij jou.
Ik zag je blik,
Jij wilde wel.
We hebben onze
ogen laten spreken.
Woorden zouden
het contact verbreken.
De momenten
die wij hadden
voor elkaar,
zijn nu voorbij.
Wat blijft is spijt.
Verdriet,
om wat verloren is.
Zo'n spijt…
WIL MELKER
20/08/2000