Opgesloten
Opgesloten in mijn eigen hoofd,
Constant een schijn ophouden,
Iedereen die me gelooft,
Zelfs de mensen die me vertrouwden.
Opgesloten in een volle kop,
Terwijl iedereen naast me staat,
Kijkend hoe ik alles opkrop,
Als ik zeg dat het goed gaat.
Soms lijkt er geen weg meer terug,
Als aan de oever van een diepe rivier,
Maar nergens is een brug,
En aan de overkant het plezier.
Soms wordt alles even zwart,
Denk ik niets, alles ontsloten,
Maar dan wordt ik wakker, verward,
En zit ik nog steeds opgesloten.