Wie heeft er een scheet gelaten, vroeg moeder
Opeens begon hij te lachen die loeder
Zodat ze elkaar even vlug aankeken
Alvorens ze onder de stank bezweken
Weer een verhaal voor een gedichtje dacht ik
Half bevangen en versteven door de schrik
Rende ik weg en liet de deur wijd open
Om mij en hen met frisse lucht te dopen
Licht bekomend, konden we een lach lozen
Waarbij de dader toch even ging blozen
Al bij al was het voor ons toch een zegen
Want het keukenreukje kwam als gelegen
Buiten in de natuur allen te samen
Om als een paard onze beentjes te vamen
Wat tijd nemen om lachend te genieten
Wie zo er nu nog eentje laten schieten