Een leugen verder- weg, vervlogen
zaten zij in schaduw, bloesems
die allang uitgebloeid zijn, de mensen
drukten, schoven als treinwagonnetjes die
botsten, in rook met hand voor ogen
Ons voeten telden zandkorrels, zwaaiden
in weinig wind ongewillig hoger,
in klotsend zeewater en zout schuim,
dat lippen afdwaalde en prikkelde
Gespreden licht van gedoofde vuurtoren,
overscheen de zon op zomerdag
blaren op blote voeten, warme grond
duinengras, gelukkig leed ligt lager
onder zeespiegels, in het zand..