ijzig koude winternachten
lopen over van verdriet
achter deuren, binnenshuis
en niemand die het ziet
ik tel dan zachtjes alle deuren
leg een hand op elke kruk
statistisch gokkend doe ik open
om te storen in klein geluk
terwijl de tranen blijven stromen
buiten bereik van wichelroede
had ik echt geen blauwe ogen
doch ben als helper op mijn hoede