Ik heb een ziekte een erge.
Eentje die me uit gaat mergen.
Eentje waardoor ik niet goed eet.
Jij zei me dat het je speet.
Toen je erachter kwam.
Dat het door jouw kwam.
Ana of Mia ik weet niet welke ik heb.
Ik weet wel dat ik het heb.
Eten doe ik haast niet meer.
Als je dat ziet doet het je zeer.
Ik leef ermee dag en nacht.
Mijn leven in de wacht.