Het meisje rent tussen de bomen.
Ze rent terwijl ze niet meer kan, haar masker weegt te zwaar.
Dan ziet ze een huisje,klein maar gezellig.
Ze loopt naar binnen, ze ziet dat het een café is.
Iedereen lacht en maakt grappen met elkaar.
Ze voelt dat ze hier thuis is deze mensen geven om haar.
Mensen vragen hoe ze heet, ze zegt haar naam.
Mensen vragen hoe het gaat, ze zegt het gaat goed.
Het gaat goed terwijl ze liever huilen wil.
Het gaat goed terwijl ze tegen deze mensen liegt.
Het gaat goed terwijl ze hen voor de gek houdt.
Zulke goed mensen, zo aardig en lief, en toch maar liegen over hoe het gaat...
Ze voelt dat dit niet goed is,
ze voelt dat het niet gaat.
Ze staat op van haar houten kruk en zegt dankjewel en graag tot ziens.
Loopt naar buiten en loopt rustig het pad terug.
Ze komt weer op de open plek, en gaat in het midden staan.
Het midden lijkt nu wel een gat waar ze zomaar in kan vallen.
Ze draait zich in het rond, en begint weer te lopen.
Ze denkt nog even heel diep na en besluit het toch te wagen...
Richting pad 4