Ik krijg complimenten van jou.
Jij neemt me zoals ik ben,
Eén van de redenen waarom ik van je hou.
Ik weet dat ik je ken.
Je noemt me Lowietjuh
waar ouders bij zijn.
Je laat je gaan.
Dat voelt zo fijn.
Bij hun gingen wij onze gang.
Hun jaloerse gezichten konden ons niets schelen.
Voor hun waren wij niet bang.
Wij gingen hun vervelen.
We zijn dan met zijn twee.
Jij wou vuur van mij.
Je pakte mijn hand mee.
Die wou je er nog bij.
Ik was bijdehand voor jou.
Niet doen, want ik vind het zo leuk.
Vertellen aan iedereen dat ik dat ben.
Nog een reden waarom ik zo van je hou.
Niet naar de jongens mogen gaan.
Beide is jouw lijfspreuk.
17-9-06