Door mijn aderen klopt
Het bloed van verlangen naar
Een toevoeging tot meer.
Een compleet maken van.
Zoekend kijk ik rond.
Vinden doe ik het niet.
Zoek ik wel goed, op de juiste plek?
Of is het een vergeefse tocht?
In de verte zie ik staan,
Het beeld van wat ik zoek en toch,
Ondanks elke grote stap raak ik
Er niet dichterbij, hoe dat toch kan?
In mijn hoofd dreunt tijden
De vraag die ik me telkens stel.
Ooit heb ik het geproefd totdat
Ik dat genoegen niet meer smaken mocht.
Stap na stap zet ik op deze mistige weg,
Lopend naar dat verre onbekende doel.
Wetend dat ik ooit bereiken zal,
Wat achter gindse heuvel ligt.
Bloemen komen op en verwelken weer,
De vlinders fladderen onbekommerd rond
En de vogels fluiten hun ontroerend lied
Terwijl ik dans door het leven dat mijn is.
Ondanks de leegte die me soms
Overvalt als een onverwachte storm.
Vind ik nog steeds warmte en genegenheid
In de uitstraling van je vriendelijke gezicht
In mijn spieren zwelt de kracht
Die noodzakelijk is voor deze dans,
Deze muzikale expressie en dit
Dichterlijke dat ik liever nimmer mis.
Oneindig doorgaan kan ik met
Regels, woorden en verbeeldende terminologie
Maar liever kleur ik mijn wereld in
Met sfeerbeelden die ik zie om me heen.
Kleurrijk, sfeervol en lieflijk zijn de beelden,
Die ik voor mijn geest verschijnen zie.
Ondanks de donkere wolken in de verte
Waarvan ik weet wat het is.
Door mijn aderen klopt
Het bloed van verlangen naar
Het menselijke maken want ook
Mijn hart is niet gemaakt van steen!