Ik ren,
geen idee waar naartoe,
maar mensen volgen me,
dus ik moet wel.
Ik word achtervolgd,
door wie is onbekend,
ik weet alleen dat ik moet rennen,
rennen voor mijn leven.
Ik struikel en val,
mijn handen en gezicht opengehaald,
onder het bloed verdolven,
blijf ik rennen.
Wie kan mij helpen?
wie brengt mij onder?
ik kan niet meer rennen,
ik ben zo moe.
Ze blijven me maar achtervolgen,
waarom is voor mij de vraag,
en voor hun het antwoord.