Ik heb jou en je broer uit de stront getrokken,
gezorgd dat het leven wat draaglijker werd.
Nu je daar zit en het leven weer oppakt,
word ik door jouw leugens aan de kant gezet.
Gelukkig zit je ergens, waar men denkt je te kennen,
zij hebben er immers heel hard voor geleerd.
Zij menen te weten hoe jij in elkaar steekt,
door hun "wijsheid" voel ik me vaak gepasseerd.
Je bent heel goed in het manipuleren,
uiteindelijk krijg jij steeds weer je zin.
Door je kale koppie en je tranen van onmacht,
steeds trappen daar vele mensen in.
Ik weet, jij kunt het vaak niet verwoorden
en draait er dan met leugens omheen,
Achteraf moest ik er vaak om lachen,
je bent uniek, zo ken ik er geen.
Ik weet, ik heb geen recht van spreken,
wat uiteindelijk ben je niets van mij.
Ben dan ook niemand verantwoording schuldig,
voor wat ik doe, wat ik voel en tegen je zei.
Nu heb je me vreselijk op mijn hart getrapt,
dat ik zoiets heb van ik hoef je niet meer.
Je zult moet weten dat je heel erg fout was,
want jij, jij deed mij vreselijk zeer.