Ik loop door straten, nat van regen
en zie mijn spiegelbeeld in plassen op de straat.
Verloren heb ik mijn geliefde, plotsklaps,
medelevend vraagt menigeen hoe het met me gaat.
Ik heb hun begrip niet nodig, het vult niet de leegte
die is ontstaan in de diepte van mijn hart.
Daar is slechts nog plaats voor pijn
en ellende, voor een intens gevoelde smart.
Verschrikt kijk ik op als daar vleugels slaan
in de duisternis van deze regenachtige nacht.
Daar daal jij af, langs een ladder van grijzig licht
je mond vormen woorden, op mij heb jij gewacht.
Jij draagt het kleed van de intens zwarte nacht
En je vleugels, die elk licht absorberen.
In je handen neem je de mijne, teder en liefdevol,
je buigt naar me en fluistert, wil ik het met je proberen.
Oh, ook al schijnt in mij nimmer het zuivere licht,
jij gaf mijn leven weer zin, jij, mijn zwarte engel.