Soldaten werden in Den Haag beëdigd
met ceremonieel militair vertoon.
Een peloton van Gele Rijders en
één van hen dat was mijn zoon.
Mijn ogen bleven toen niet droog,
mijn hart sloeg over van angst,
want je vredesmissie volgend jaar,
die maakt me nog het bangst.
Toen keek ik stiekem achterom,
zag mijn oudste zoon daar staan.
Ook hij stond in de houding,
't was me eventjes ontgaan.
De één droeg blauw, de ander groen,
waarom kozen zij niet voor rood.
Want in dat verre Afghanistan,
sterft menigeen een stille dood.
Mijn hart huilt stiekem stille tranen,
in mij schuilt veel stil verdriet.
Erover praten met andere mensen,
mijn lieve God dat durf ik niet.
Vertel ik mensen over mijn angsten,
krijg ik van hen de wijze raad.
Hij heeft er zelf voor gekozen,
want mijn kind, is een soldaat.