Dwalend door de donkere storm,
wachtend meegevoerd te worden.
Dwalend tussen stemmen van de wind,
die schreeuwen, ‘Laat het los’.
Onverklaarbaar.
Dwalend onder zichtbare tranen,
die de regen met de mijne vermengt,
waardoor eenheid geworden,
samen verder zoekend naar een vluchtweg.
Onvindbaar.
Dwalend in de warme zonnestraal,
die mij alleen in de kou verwarmt.
Dwalend in de harde bliksem,
die mij diep van binnen raakt,
Onmisbaar.
Dwalend door de donkere storm,
onraakbaar voor de bliksem.
Klaar om los te laten,
en door de wind woorden meegevoerd,
Onverslaanbaar.