Winterpark
’t Zwijgzaam paar
stond naast elkaar
stralen goed geluk, dovende in de kilte
der nabije duisternis.
Rechts genoot de winterpracht
wanneer de ochtenddauw verijsde
sneeuwklokjes genoegzaam hun vergeten kopjes verhieven
en de achtergebleven vogels kwetterden.
Links vroeg zich somber af
wanneer de onderkoelde vis bevriezen zal
met in vooruitzicht de verplichte kriebeltruien en –wanten
en het wachten op de ongewenste rode donatie
van Pipo de clown.
’t Zwijgzaam paar
werpt nu nog één blik
op het doel van deze winterreis;
zien hoe vochtig wit een boom versierd
zien hoe een laatste eenzaam blaadje zich klaarmaakt
om langzaam weg te rotten…
Zwijgzaam.