Als een schip op de zee
omhuld met niks dan de duisternis om me heen
dein ik heen en weer
draai steeds dezelfde cirkel keer op keer
lijk niet vooruit te komen, maar stil te staan
golven die maar op me in blijven slaan
zonder drijf veer meegevoerd door de stroming
geen idee waar ik heen ga
onzichtbare gevaren op de loer
overal en nergens als een troebedoer
onzichtbare krachten zuigen me mee naar oneindige diepte van de zee
keer op keer sleuren ze me mee
elke keer weer kom ik weer boven drijven
soms onherkenbaar vervormd door de duisternis
sommige dingen die ik dan zo mis
mijn stuur of bemanning verdwenen
mijn schreeuw over de zee die niemand bereikt en me niets rest dan wenen
omdat het is verdwenen, verdwenen naar de talloze dieptes die ik heb gezien
Licht van de maan, die weg kruipt achter de wolken alsof ik het niet verdien
geen land in zicht