Schaduwen.
In de schuivelende schaduwen laat ik me vallen
& put een zwarte angst uit schemerland.
Kakelbonte kleuren zijn slechts een ironisch oppervlak van verschuivende dimensies want,
Het wordt nacht & dan wacht de koude stilte op de
zoete geur van rode bloemen om een groot vuur
Vol vreugde te stoken & ik wacht tot de eerste blaadjes zijn ontloken, uur na uur,
Wacht ik al veel te lang, ik ben bang, dat ik slechts duisternis kan vinden in dit land.
Op de piek van de berg zoek ik de vogel die ik vliegen liet,
turen in het ravijn, aarzelen op de rand,
Waar zou ik zijn als ik vliegen kon?
Op weg naar het paradijs droomde ik,
Blauw van kleur, het schitterende meer trok telkens weer mijn blik,
Het mes in de hand van de priesteres doorstak mijn hart
& ik bouwde een muur van diamant.
De gebroken structuur van mijn raam gloeit met smart,
brengt de rode gloed van een wereldbrand,
In mijn bestaan, starend door het raam
oogst ik zwart graan in angstdromen.
Ver weg leef ik in een kale vlakte
met rotsblokken die nooit nabij komen...