Klim maar weer is het computerbureau op,
Want mijn leven staat weer is op zijn kop,
En als ik dan op het bureau sta,
Dan roept meesteral me ma,
"Anouk (ik dus) het eten staat op tafel!"
"Nee dat hoef ik niet, neem straks wel een wafel!"
Schreeuw ik dan terug,
En mijn eten beland (denk ik) terug in de pan,
Maar als ik daar sta heb ik uitzicht op de buurt,
Kan ik kijken naar wie de overbuurman gluurt,
Kan ik even ergens anders aan denken,
En mijn overbuurman die mij inmiddels heeft gezien een glimlach schenken,
Ja, even uit het raam staren doet me goed,
En geeft me weer moed,
Opeens hoor ik mijn moeder, boos,
Ik schreeuw naar beneden "Joh, wat is er loos?!"
Mijn moeder roept nu wel heel kwaad,
"Je komt gewoon eten niks van die wafel
en als straf doe jij vanavond de vaat!"