Het einde van de reis
Sporen zoeken d’einder
om daar elkaar te minnen.
Zullen zij de trein der
traagheid ooit verzinnen.
Zullen ze aan elkander vragen
wat die schooier daar komt doen.
Of hij zijn leden daar komt wagen
vergeefs wachtend op een zoen.
Zullen zij de egel manen
zich te spoeden naar de berm.
Zodat geen egelkindertranen
zich vermengen met gekerm.
Zien zij de roofdierogen
die de hinde gadeslaan,
terwijl de arend vliegt in bogen
en raad vraagt aan de maan.
Zien zij zijn hoofd nu rusten
op hun harde blanke staal.
Zodat de lippen die je kuste
voor altijd zwijgen in jouw taal.