Ik verlang weer
naar witte dagen
met ijs op mijn huid.
Pas ontwaakt
uit mijn zwarte slaap.
Fris. Herrezen, alles nieuw.
Waar ik nog kan hunkeren
naar alles wat ik nu bezit.
Witte dagen
alleen op mijn kamer
vol geheimen,
niemand die wat weet,
toen alles nog alleen van mij was,
voor het zich afscheidde,
eindigde op papier, of in de lucht.
Ik verlang weer
naar witte dagen
vervult met vragen.
Mijn geest onvervuild
door antwoorden ontbroken.
Onzeker en breekbaar,
jong en ongevormd als sneeuw.
Dagen,
waaruit ik bestond
uit wie ik wilde zijn,
omdat ik nog niet bestond.
Ik verlang naar witte dagen
alleen op mijn kamer
vol geheimen
ontwaakt
uit een zwarte slaap.