Daalt hij in diepe dalen
naar een onderkomen
onder de zeeeën
en leeft hij in water in kanalen onder
schepen, varend over rivieren.
Naar de bodem gezogen en getracht
zijn waarheden te beloven totdat
het koraal hem opslokt en
zijn naam wordt genoemd.
Er is niets wat daar blijft liggen
terwijl boven de zonnestralen over
de oppervlakte van het water glijden
en wezens in de lucht mij toe lachen.
Donker onder de horizon verdwijnt
de nacht in de dag.