Hoe je het hoeken maken aan je lijf steeds meer
gewoon werd, dat het zelfs geen moeite meer
kostte, laat staan pijn deed – je wilde meer
dan alleen de warmte en het rood, er moest meer
hard aan je komen; één of andere weerbaarheid
die mensen van je weghield, al was het maar uit
walging, en alle verdriet dat dan om je heen
zou hangen – pijn waarvoor maar één arm
nodig was: kijk hier – het bloedt, en je knieën
die nooit meer dat evenwicht vonden in hun
blauw en de kou, vooral de kou, die nooit meer
afscheid van je nemen zou; zijn hardheid kleefde
immers in stukken aan je keel – zo schreeuwde je ook.