De nacht
Ik schrok wakker.
Van een eng geluid.
Ik luisterde nog een keer.
Dat enge geluid,ja ik hoorde het weer.
De rillinge liepen over mijn rug.
Ik keek de kamer rond.
Eerst keek ik naar de deur.
Daar was niks,daarna keek ik onder mijn bed en in de kast.
Nee,daar was ook niks
Ik keek naar het raam ja, ik zag daar een enge schim bewegen.
Ik pakte mijn teddy beer en kroop onder de dikke dekens.
Ik hoorde het enge geluid stuuds harder.
Ik kroop steeds dieper onder de dikke dekens.
Op eens hield het geluid op.
Ik keek boven de dekens uit de kamer in.
Ik zag de enge schim bij het raam niet meer.
Ik keek eerst naar de deur en in de kast en onder mijn bed.
Ik zag daar ook niks.
Ik stapte uit mijn bed.
Ik liep op mijn tenen naar het raam en deed de gordijn open.
IK zag wat.
Het was maar een boomtak die heen en weer waaide door de wind.
En het enge geluid.
Waren de takken die hard tegen het huis sloegen door de wind.
Daar werd ik dus wakker van.