Na vele jaren ben ik hier terug mijn vriend.
Oud, moe, gerimpeld, terend op onze herinnering.
Dagen van mijmeringen, kijkend naar het veld,
het veld van de rode bloem,
het veld van de gele aarde,
het veld waar men U en onze jeugd in opbaarde.
Denkend, aan de angstige uren aan je zij,
liggend in die natte koude Vlaamse klei.
Wachtend, luisterend, bidden en beven.
Het gefluit, de melodie van de nodeloze dood,
het gerommel, de slag van de onzinnige vernieling,
de bloei van vriendschap voor het leven.
Nu, na al die tijd mijn vriend,
wordt dwaasheid, onze oude vijand terug geprezen.
Heeft de wereld dan onze opoffering niet begrepen,
en zijn de plaatsen van ons bloedvergieten vergeten?
De tijd heelde zeer vlug alle wonden,
ook de namen,
van zij die het zien van het vrijheidsuur niet konden.
De gedachte en oprechtheid hielden niet lang stand.
De verdeeldheid kwam terug tussen de mensen,
van door ons zo duurzaam verdedigd stukje land.
Onze standaard en waarde werden neergehaald,
de littekens op de velden, van den Grote oorlog weggevaagd,
de wereld is klaar, voor een hervertelling van ons verhaal.
En nu mijn oude vriend,
mijn tijd komt spoedig nabij,
om terug naast je te liggen,
vredig voor altijd aan je zij.
In het land van de rode bloem,
in het land van onze dierbare Vlaamse klei.
"mijn oude oorlogsvriend"