Wakker worden met angst,
naar bed met angst,
angst voor wat is geweest,
en wat nog komen gaat.
Ik ben bang,
bang voor die schim,
die mij pijn wil doen,
die me hier niet wil hebben.
Laat me met rust,
ik wil zo niet meer verder,
geen pijn en geen last,
geen vreemde schim die me pijn wil doen.
En dan wordt ik wakker,
een fel licht maakt me wakker,
een prachtig grasveld ligt voor me,
een stromende rivier die een eeuwigheid doorgaat.
Maar dan die schim weer,
maar nu kan ik vluchten,
ik verdrijf de schim,
en leef verder bij de geesten.