Lentekriebels,
De winter is aan het schuiven,
de wind doet de bomen wuiven.
Oude takken maken zich op,
voor bloesems tot hoog in de top.
Het zonnetje straalt en doet haar best.
De vogeltjes zingen in menige tonen.
Eén bekje overstemt het hele orkest.
Tevree, op ‘t nestje te mogen wonen.
Vanuit een overvol watertonnetje,
weerkaatst een maagdelijk zonnetje.
Bloemetjes, bijtjes, het groene gras,
‘k wou dat het al volop lente was.