Zachtjes sluipend over het winterlandschap.
Zonder ziel,zonder 1woord,zonder 1hoorbaar geluid.
Het was er eng,het was er stil.
Geen vogels die hun liedje floten.
Er was gewoon niets,geen geluid.
Donkerblauwe lucht,mooi sneeuwtapijt.
De zon ging onder.
De nachtstilte viel.
Je hoorde niets,het was er stil,het was er eng.
DE NACHTSTILTE VIEL
Dat was het laatste dat je van mij hoorde:
's Nachts gestorven,bij een mooi sneeuwtapijt.
OVERHEERST DOOR DE STILTE
De zon kwam weer op.
Het sneeuwtapijt smelte.
De vogels fluiten vrolijk hun lied.
DE LENTE WAS HERBOREN
Maar bij het plekje waar ik lach.
Overheerste de stilte en lach er het laatste stukje sneeuw.
DAT WAS HET LAATSTE AANDENKEN AAN DE NACHTSTILTE DIE ER OOIT VIEL.