“Van verre weg kom ik”
riep je me opeens toe.
“Ja, dat weet ik wel”
mompelde ik moe.
“Geloof je me dan”
zei de zachte stem.
“Uiteraard doe ik dat”
beaamde ik met klem.
“Waarom dan geloof je me”
is het volgende dat ze vroeg.
“Waarom dan niet”
vond dat vraag nergens op sloeg.
“Nou, vertel het me nu maar”
drong ze zeurend aan
“Het lijkt me duidelijk”
en wees naar de wapperende vaan.
“Dat is geen antwoord”
mopperde ze een beetje.
“Nou, het is een antwoord, toch”
het is bekend, een weetje.
“Kom nu, vertel het me”
vroeg ze nog een keer.
“Okay, dan. Goed hoor”
zei ik als een heer.
“En? Wat is het antwoord”
vroeg ze nu poeslief
“je komt van verre want…”
antwoordde ik mijn hartendief.
“Ja, kom op kerel, maak je zin eens af”
zei ze ongeduldig en quasi streng.
“Nou, van verre kom je en je naam…”
zei ik tegen mijn lieve Cheng.
“Ach, laat ook maar”
grapte mijn Chinese vriendin
“Nou, blij dat je tevreden bent”
en ze pakte eindelijk mijn Nasi in.