Daar loopt ze,
net iets donkerder dan haar omgeving.
Stil, geluidloos loopt ze achter je aan.
Zonder doel gaat ze met je mee.
Altijd maar op zoek naar jou.
Je hoort haar niet klagen,
ookal is ze zo alleen.
Niemand die haar ziet, niemand die haar hoort.
Soms huilt ze, maar niemand die het zien.
Gewoon alleen.
Heel soms is ze er niet,
of doet ze net alsof.
Meestal is ze dan gekrompen,
gekrompen van de eenzaamheid.
Toch blijft ze bij je, dan ben jij nooit alleen...