Waarom schiet door m'n hoofd
als de kogel die ik er graag door zou jagen.
Ik mis de saamhorigheid,
zal ik jou ooit nog zien?
Ben ik nu echt alleen nog over,
of sta je toch nog naast me, al zie ik je niet.
Het mes aanraken mag ik niet meer,
zal ik ook niet meer doen, voor jou.
Maar met de dagen groeit m'n verlangen
naar de dood, die me weg neemt naar
een eeuwig -gelukkig?- leven.
Ja, de dood schreeuwt steeds meer.
Zo lang ik bij je ben, mijn liefste,
is er niets aan de hand,
maar zodra je m'n hand nog één keer aanraakt,
de auto start, en -veel te hard- weg rijd,
slaat mijn hartje een slag over,
en hoop ik, bij elke slag, dat mijn hartje stopt.