Waarom ben je gegaan?
Ik hield van jou,
je was myn vriend.
Je hebt ons opgezadel met een schuldgevoel.
Iedereen heeft wel een reden,
waarom het hun schuld zou kunnen zyn.
Was het myn schuld?
Was het de schuld van je ouders,
omdat ze nooit thuis waren?
Ik wist dat je niet gelukkig was,
met je ouders.
Maar wat kon ik daar aan doen?
Zoveel ik kon,
was ik by jou.
Ik hielp jou,
en jij my.
Jij verstond my,
en ik jou.
Soms is myn schuldgevoel zo groot,
dat ik hier niet meer wil zyn.
Maar andere dagen weet ik,
dat het jouw beslissing was,
en dat we niets daaraan konden veranderen.
Soms wou ik dat jij hier nog was,
om my te helpen.
Ik heb ook gelogen tegen jou,
ik heb je iets beloofd,
waaraan ik me niet kan houden.
Ik ben erg veranderd,
iedere dag, herinner ik jou meer en meer in mezelf.
Het spyt me,
ik heb geprobeerd,
en gefaald.