Getik op de ruiten,
van de druppels die de stilte verbreken.
De klok tikt met ze mee,
durft bij klokslagtwaalf niet te spreken.
Donkere wolken komen samen,
bij de blik van mij door het raam.
Geen vogel waagt zich in de lucht,
"eenzaam"
Kon ik die bewegende lippen maar lezen.
Dan had ik me voorbereid op het verraad.
Dan had ik de schaduw achter de beloftes gezien.
Maar nu wist ik van geen enkel kwaad.
Ik geloofde in de schijn,
dacht ik heb m'n ogen wijd open.
Maar uiteindelijk toch in de val gelopen.
Teleurstelling vond zijn dieptepunt in mij.
En voor even was mijn wereld weer donker.
Maar voor mij zijn alle paden vrij.
En worden die van jullie steeds meer somber.
Ik zou jullie kunnen verwensen,
verwensen in het ergste woord.
Maar ik heb medelijden met jullie mensen.
Ik heb medelijden met jullie soort