(ik zat op het station en zag een man staan,
ik wil dit gedicht aan hem op
dragen aan de man zonder naam)
Zwerfgeluk
Rode muts geruite shirt
Een broek tot op oneindig
Liefs wil je weg lopen
Maar dit is de wereld die je kent
Je steekt er nog maar een op
Je praat wel maar waar over?
Het geluk dat je kent?
Wat voor ons onaantastbaar is
Niet te bevatten
En je speelt je leven
Je lacht met de lach die je kent
Maar elke trek verlangt naar geluk
Je walgt van de mensen om je heen
Of walg je van de neuzen die om hoog gaan
Als ze je zien?
Je leven
Is het een grap?
Mensen lachen er om
Of lachen ze je uit?
Je bent toch wie je bent?
Kon je maar eff jij zijn
En zijn wie je wilde zijn
Kon je maar weg
Maar de weg is alles wat je hebt