Uit ‘Hier ben ik’
Van alle duivelachtigheid. Al het kwaad
heeft hij op aarde gebracht. Het licht dat
ontplofte en duister werd. De duistere
die zijn luister rekt. Die zichzelf tot hèt
licht verheft!
Alles geeft hij ons: het vuur, het wiel…
Hij maakt ons vermaard, hij doet ons naar
beroemdheid zuchten. Middelpunt wezen
zonder het te zijn. Wij zijn zijn erfgenamen.
Vernuft, heeft hij ons gegeven, een ik aan
onze ziel doen kleven.
Ik, is zijn stapelwoord. Ik, stapelt, zelfs
materiële torens totaan de hemel. Hij, bracht
het licht! God heeft de verwarring gebracht,
wordt nu beweerd, niet hij. De talen, had
God dit niet bedacht was de schepping reeds
lang teniet gedaan. De toren van Babel!
Tevroeg geweten. Tevroeg. Tevroeg in de
appel gebeten. Zij enige kans om ‘zijn’ licht te
laten schijnen in onze breinen. Tevroeg. Véél
tevroeg. De mens verleid. Misbruik gemaakt
van Gods meelij.
De mens geschapen als man en vrouw, als man
en mannin. Maar de eenzaamheid van Adam
tussen al die paren begrepen, kwam hij tussen-
bei’. O, het spel was vrij, zijn enige kans om
De mens aan de aarde te kluisteren.
Hij zou zelfs de zon verduisteren, want al het
licht zou van hem komen, liet hij uitschijnen.
Van-nu-af-aan, was hij het licht. Gods dualiteit
die één is, zou twee worden. Medelijden mis-
bruikt voor gescheidenheid. Spectaculair, zou
hij misbruik maken van dag en nacht.
Goed en kwaad erin gebracht. Eeuwig zou hij
hen misleiden, hij zou de leugen verspreiden.
Hij zou hen àlles geven, want door hem te
geloven werd het werk verlicht. Lichter
gemaakt.
Het zweet des aanschijns zou hij anders
doen verlopen, de straf opgelopen zou men
niet meer moeten bekopen. Wie naar hem
luistert zou ontsnappen aan het zweet, hij
leert de mens dat het ook kan door te stelen,
te verminken, te verkrachten en te doden!
Door met andermans werk zijn eigen glorie
te vergroten. Het gefluister in het duister
deugt niet, want niemand mag het horen! Wie
naar hem luistert fluistert in het duister. Open
en bloot bestaat niet meer, de waarheid moet
worden verdoken.
Uit God ontsproten, het kan niet anders, maar
verworden tot een nijdigaard