Hij stond ook deze keer vermoeid
op, luisterde terloops naar 't nieuws.
Het dagelijks ritueel, de vlakke kus
van zijn vrouw, het schielijk ontbijt.
Hij opende de deur van dit gevang
het rauwe ochtendlicht trof
de reeds verslagen man, stil
trok hij de deur dicht, op weg
Naar zijn vertrouwde stille plek
het zag hem al zo'n zeven jaar.
De leugen van 't dagelijkse werk
de vlucht uit 't benauwde huis.
Gezeten op die ruwhouten bank
keek hij, zoals elke dag
naar verre spelende kinderen
ver omhoog : de laatste vogels.
© sjoerd44