Langs de waterkant
Langs de waterkant, het water speelt wat met de golven,
Rustig, eenzaam en heel tevreden,
‘k ga zitten, pak, gooi het steentje,
Nalatende een festival vol kringen,
Langzaam sluit ik mijn ogen,
En als ik ze weer opendoe, zie ik de zon,
-groot en warm-
Terwijl de prachtigste kleuren zich toonbaar stellen,
Verdwijnen achter de magische en wonderbaarlijke horizon.