*Geen gedicht, gewoon verhaal, bijna waargebeurd*
Liep ik deze avond weer in een andere gedaante (ja soms doe ik dat wel een keertje, tenminste dat zou ik dan wel willen), sprak ik met de honden van de straat (Gosh, wat hadden die me weer allemaal ter vertellen). Vernam ik omtrent hun baasjes hoe gek die wel geworden waren. Mijn laatste gesprek wil ik nu toch echt wel met jullie delen; het verhaal van een jonge hond met een 80-jarig baasje, die onlangs haar man verloren was. Niets gek, maar hartverscheurend.
Hond aan ’t woord: Het begon allemaal anderhalf jaar geleden, dolle pret dat we toen hadden, ja voor hun leeftijd wisten ze echt wel hoe ze me gelukkig maken konden, tot het noodlot toegeslagen had. Naar dagelijkse gewoonte maakten we onze avondwandeling, zo rond half elf, toen een groepje jongeren besloten had dat ze wel wat oudjes konden lastigvallen. De oude man was wel nog goed te been, maar zijn hart was wel al wat gebruikt. Waarschijnlijk heb ik al genoeg verteld, hij sprak de jongeren aan met verheven stem, toen hij ineens als een kaarten huisje neersteeg naar de grond. Ik heb gehoord dat zijn kleur helemaal weggetrokken was, maar als hond kon ik dat eigenlijk niet zien. Het enige wat ik me kan herinneren is dat het even later naar menselijk water begon te ruiken. De hulpdiensten kwamen nog ter plaatse, namen hem mee, maar daarna heb ik hem nooit meer teruggezien.
Het vrouwtje, helemaal met mij verlaten, heeft nooit meer tegen me gesproken. Ja we gaan nog wel samen wandelen, maar niet meer in het park, en spelen zit er niet meer in. Een verse warme maaltijd, waarvan ik de overschotjes kreeg zijn verleden tijd. Nee, nu komt er zo’n minibusje met kant en klare maaltijden, nog niet genoeg voor één persoon, maar meestal wordt die mij dan voorgeschoven, waarvoor ik telkens heel vriendelijk bedank. Het ruikt gewoon zo vies. Tweemaal in de week werd ooit het kussen van mijn mand verschoond. Nu komt er soms wel een helpster, maar ik zou alle vier mijn poten breken als ik heel het huis zou willen bewonen, nu leef ik slechts nog in de keuken, daar komt toch niemand heen. Heel de dag de televisie aan, zonder geluid, hoor ik haar tegen zichzelf wat prevelen om even later stil te snikken. Ik probeer haar wel te troosten door haar vingers te likken, maar dat voelt zo koud. Vroeger een stevig dametje, vandaag komen de botten overal naar buiten. De slaapkamer blijft leef, het bed blijft onbeslapen, tenzij ik er mezelf in leg, treurend om mijn baasje dat niet meer thuis zal komen, tenminste als ik de weg nog weer zou vinden. Waarschijnlijk duurt het nog maar even, voordat ook zij me in de steek zal laten. Wie zal er dan nog voor mij zorgen.