Jij bracht me in verwarring,
jij wist niet meer hoe het moest.
Jij zei me pijnlijke dingen,
jij weet niet wat ik ervan denken moet.
Jij wist me weer te raken,
met woorden van ik wil je niet kwijt.
Jij voelde je verward,
en wist niet wat je zeggen moest
Ik voelde me belazerd,
ik wilde je ook niet kwijt.
Ik was verward,
ik wist niet hoe ik me moest gedragen.
Ik voelde me alleen,
ook al loop je naast me.
Ik verlang naar een aanraking,
maar jij hebt daar nog nooit van gehoord.
En toch weet ik dat wij een toekomst hebben