Ik steek mijn hand uit,
Op de hoop dat je hem nog vast pakt.
Langzaam komt de kou.
Mijn hoop word verzwakt.
Mijn arm voelt zwak.
Maar mijn hart blijft sterk.
Een gevoel alsof ik zak.
Maar ik blijf staren in de nacht.
Ik wil je nog één keer zien.
Je stem nog horen.
Maar geen licht komt mijn kant op.
Al mijn geluk lijkt verloren.
Vol verdriet laat ik mijn hand zakken.
Waarom toch steeds dat gevoel…
Dat je mijn hand vast wilt pakken?
Het gaat toch niet…
Jij zit toch daar boven…
En alles wat je ziet.
Zijn mijn tranen om jou.
Voorzichtig komt de regen naar beneden…
Dat zijn jouw tranen om mij.