Ik ben inmiddels niet meer bang
om te sterven.
Omdat ik liefde ken. Haar dal
en haar bergen.
Vergeet me niet, maar denk niet te veel.
Denk niet veel aan mij. Denk aan het leven.
Ook al ga ik ver weg, jij bent een deel
van mijn reis. Wat ik nu heb te geven.
Ik ben inmiddels in de stad
aangekomen.
Waarom ben ik over jou
blijven dromen?
Ik kan je niet vergeten, niet uit mijn hoofd laten.
Zelfs op mijn best – op een zonnige dag
over straten verdwalen – voel ik me verlaten.
Maar een stem zegt dat ik niet terug mag.
Nu schrijf ik, zoals zo vaak,
over mijn domheid. Wat heb ik je aangedaan?
Dat ik jou heb kunnen laten gaan.
Als de dag reeds is vergaan
ruik ik je adem, zoals die toen
mijn gezicht betastte.
Ik had kunnen verwachten
dat ik zou verzuipen in de zeeën
van de stad.
En nu verzuip ik in zinnen
die me niet dichter brengen bij
wat ik had.
Auteur: Sander Kunst | ||
Gecontroleerd door: michris | ||
Gepubliceerd op: 07 januari 2008 | ||
Thema's: |